Bestuurlijke overeenstemming

Direct naar:
>     Interview Rob van Brouwershaven
>     Overhandiging initiatief aan FPG
>     Bestuurlijk debat
       >     Maatschappelijke meerwaarde
       >     Ondernemerschap
       >     Kennis delen

Interview Rob van Brouwershaven

Deze kennisconferentie komt voort uit een Green Deal tussen de initiatiefgroep en het ministerie van EZ. Hoe is dat begonnen?

Door het initiatief van vier enthousiaste landgoedeigenaren die iets wilden doen op het gebied van ondernemen en groen. Wij verlenen graag steun aan zulke initiatieven: zodat deze de tijd krijgen om te ontwikkelen en er een olievlek kan ontstaan.

Wat is u opgevallen?

Het enthousiasme waarmee de landgoedeigenaren aan de slag willen. De afgelopen jaren hebben we veel gesprekken met hen gevoerd. Hoe kwam het dat we als het om natuur gaat vooral naar de grote natuurbeheerders keken? Waarom vergaten we vanuit het Rijk de landgoedeigenaren? Waarom komen ontwikkelingen op het gebied van natuur in combinatie met andere doelen vaak niet goed van de grond? Daar borrelde wat. Nu, een paar jaar later zijn we veel verder: we kunnen er echt mee aan de slag! 

Het ministerie van EZ is systeemverantwoordelijke voor natuur. Waar zit het blijvende raakvlak tussen het ministerie van EZ en wat we hier aan het doen zijn?

Dat beschrijven we in de Natuurvisie, zoals we die ontwikkelen voor heel Nederland en die binnenkort uitkomt. Veel van wat ik hier vandaag  zie, past bij de beweging die we in de Natuurvisie beschrijven. We hebben onze mensen vooral het land in gestuurd om te proeven van wat er speelt op het gebied van natuur, biodiversiteit in combinatie met andere vraagstukken. Rond landgoederen zie je dat mensen willen ondernemen, mensen ontvangen, zorg aanbieden, etc., met respect voor het erfgoed. Dat past één op één met de Natuurvisie. 

Welk accent kunnen we verwachten in de Natuurvisie? Kunt u een tip van de sluier oplichten?

We zoeken expliciet de breedte en integraliteit op. Ook leggen we duidelijk de verbinding met de economie, want die is er. We hebben een enorm exportproduct te pakken als we  laten zien dat we in deze delta onze groen-blauwe omgeving kunnen combineren met een goede economie. 

Dat is een andere blik op het natuurbeleid dan de laatste twintig jaar. 

In de jaren ’70 hadden we een tekort aan natuur en we zijn er hard tegenaan gegaan met veel geld en regels. Nu willen we de filosofie van de landgoedeigenaar internaliseren om in de natuurvisie te gebruiken. Ik gun het iedereen die met goede initiatieven komt om overheden aan te treffen die hen ruimte biedt om hun initiatief te realiseren.

Overhandiging initiatief aan de FPG

Voor de FPG is de Kennisconferentie een cruciaal moment. De initiatiefgroep heeft inzichten en een kennisnetwerk opgebouwd en zoekt de ruimte voor innovatie. FPG voorzitter Roel Robbertsen ziet dat de FPG deze rol als kennisdeler en innovator nu ook kan oppakken. 

Volgens Robbertsen komen er steeds meer claims op het landelijk gebied. FPG leden zijn stoffeerders van het landschap en zorgen mede voor een goed vestigingsklimaat. Het wordt echter steeds moeilijker om als particulier eigenaar het eigendom goed te beheren. Landgoederen zullen op een andere manier kansen en uitdagingen moeten oppakken. Dat vergt innovatie en een nieuwe manier van werken: kennis delen en samenwerken. In een tijd waarin de overheid zich terugtrekt, zullen eigenaren op zoek moeten gaan naar nieuwe verdienmogelijkheden als kostendragers voor het landelijk gebied.

IMG_0414.JPGWillem de Beaufort draagt symbolisch het initiatief ‘Het Landgoedbedrijf’ over aan de FPG. De Beaufort geeft aan het fantastisch te vinden dat er zoveel mensen aanwezig zijn op de kennisconferentie. De vraag naar maatschappelijke diensten is enorm groot. Dat betekent dat de kans voor de landgoedeigenaren ook groot is: zij hebben veel te bieden. Maar tegelijkertijd ontstaat de noodzaak voor nieuwe vormen van samenwerking. Volgens de Beaufort is het daarom goed dat de FPG het initiatief wil overnemen. Dat betekent ook voor de FPG een andere wijze van denken. De Beaufort eindigt met de woorden: ‘Zorg goed voor ons initiatief, anders komen we terug!’

Robbertsen nam het initiatief graag in ontvangst: ‘We nemen graag onze verantwoordelijkheid. We we zijn het onze leden verplicht.’

Debat met drie gedeputeerden, ministerie van EZ en FPG

Tijdens het bestuurlijk debat gingen gedeputeerden Annemieke Traag (provincie Gelderland), Hester Maij (provincie Overijssel) en Han Weber (provincie Zuid-Holland) in gesprek met Rob van Brouwershaven (ministerie van EZ) en Roel Robbertsen (FPG).

De gedeputeerden maar ook van Brouwershaven hebben allen een band met landgoederen. Landgoederen zijn vaak paradepaardjes voor de provincies. In Overijssel bijvoorbeeld is 10% van de oppervlakte van de provincie eigendom van landgoedeigenaren en maar liefst 40% van de bossen en 25% van de EHS. 

Maatschappelijke meerwaarde

De maatschappelijke meerwaarde van landgoederen is voor iedereen duidelijk. De provincies hebben dan ook alle een beleid voor landgoederen. Zo zet Gelderland in op het netwerk monumentale energietransitie waarin landschappelijke doelstellingen van de provincie gecombineerd worden met cultuurhistorische- en energiedoelstellingen. Tijdens de netwerkbijeenkomsten leren eigenaren hoe ze energiekansen in de praktijk kunnen toepassen, en wat voor verdienmodel daar onder ligt. Door met elkaar in gesprek te gaan wordt de meerwaarde van monumentale energietransitie duidelijk. 

Het onderzoek ‘In stand houden loont’ (pdf), uitgevoerd door Wittenveen en Bos in opdracht van de provincies Overijssel, Gelderland en Utrecht is een belangrijk handvat; het toont de maatschappelijke waarde van landgoederen aan. Elke euro die in een landgoed wordt geïnvesteerd levert twee euro op maar dat geld komt niet altijd bij de landgoedeigenaar zelf terecht. Dat is dan ook de rechtvaardiging voor provincie Overijssel om specifiek beleid te ontwikkelen. De wens van de landgoedeigenaar is vaak complex, regelgeving werkt niet altijd mee. 

Ook in Zuid-Holland is het belang van landgoederen niet te onderschatten, zegt Weber: “Zuid-Holland is verstedelijkt en heeft daardoor geen groen imago. Landgoederen helpen om het leefklimaat en daarmee vestigingsklimaat te versterken. We willen landgoederen een florerende toekomst geven, bijvoorbeeld door bij te staan in restauratie of het onderhoud van het landgoedpark.” 

De FPG is blij met het eenduidige geluid: iedereen is er van overtuigd dat de problematiek op een andere manier moet worden aangepakt. Vertrouwen in de verschillende partners in het veld is daarvoor belangrijk. Robbertsen geeft aan dat dit ook betekent dat eigenaren op een andere manier zullen moeten gaan werken. We moeten meer nadenken over hoe we maatschappelijke issues invulling kunnen geven. Water kan bijvoorbeeld een bedreiging zijn, maar ook een kans of een verdienmodel. Dergelijke kansen kunnen alleen gerealiseerd worden als landgoederen integraal benaderd worden.

Ondernemerschap

Intermezzo ondernemerschap

Het onderwerp ondernemerschap wordt ingeleid door wethouders Ilona Lagas van gemeente Ommen en Harriët Thiemens van gemeente Rheden. Beide gemeenten faciliteren het ondernemerschap van landgoederen in hun gemeenten.

In Ommen is het Handvest ‘Nieuwe ruimte voor kwaliteit’ opgesteld. Hiermee is een handreiking gedaan om de samenwerking tussen overheden en landgoederen te verbeteren. Op basis van het integrale beleid per landgoed maken zij afspraken over ontwikkelruimte om op lange termijn de maatschappelijke prestaties waar te kunnen maken. Dat betekent: ruimte geven aan ontwikkeling als dat bijdraagt aan de gemeentelijke ambities, ook als daarvoor een bestemmingsplanwijziging nodig is. Of zoals Lagas formuleert: ‘Als ik niet kan uitleggen waarom iets niet kan, dan moet het kunnen’.

Gemeente Rheden wordt in provincie Gelderland vaak als voorbeeld genoemd als gemeente met goed landgoedbeleid. Tiemens geeft echter aan dat de gemeente helemaal geen landgoederenbeleid heeft. Landgoederen zitten in het DNA van de gemeente en maken integraal onderdeel uit van gemeentelijke besluiten. In 2007 is Rheden begonnen met een actieprogramma om erfgoed te behouden en versterken. Juist omdat het niet zo beleidsmatig wordt ingezet kan er ingespeeld worden op de actualiteit.

De drie provincies stimuleren alle op eigen wijze het ondernemerschap. Ruimte creëren voor eigen ondernemerschap staat daarin centraal. Ze zijn het erover eens dat het initiatief van de landgoedeigenaar zelf moet komen, overheden faciliteren, kunnen ambassadeur zijn en landgoederen helpen op de kaart zetten. 

Provincie Zuid-Holland organiseert erfgoedtafels, waar onder andere een koppeling wordt gemaakt tussen groenbeleid en erfgoed. Het blijkt een krachtig instrument om ondernemerschap te bevorderen. Provincie Gelderland geeft landgoedeigenaren een duwtje in de rug door het organiseren van een website waarop de activiteiten die op de landgoederen plaatsvinden zichtbaar zijn. Ze organiseren Communities of Practice over monumentale energietransitie en over nieuwe verdienmodellen. 

Van Brouwershaven vindt dat landgoedeigenaren als maatschappelijke en groene ondernemers een voorbeeld kunnen zijn voor andere ondernemers. Het ministerie legt graag verbindingen tussen sectoren, dat inspireert en creëert nieuwe kansen.

De gedeputeerden en Van Brouwershaven geven aan dat met name het faciliteren - zorgen voor kennisuitwisseling - belangrijk is. Robbertsen: ‘Een belangrijke constatering is dat de overheid niet onderneemt, maar faciliteert, aanjaagt. Het zoeken naar de integrale benadering is belangrijk, zoek het niet alleen in ruimtelijke ontwikkeling. Door de integrale benadering geef je echt vertrouwen aan de ondernemer.’

Kennis delen

Intermezzo kennis delen

Yayeri Blijdenstein (voorzitter Overijssels Particulier Grondbezit) en Gedeputeerde Hester Maij bezegelen op de Kennisconferentie het consulentschap dat zij samen vormgeven.

Ondernemende landgoedeigenaren lopen vaak in de beginfase tegen beperkingen op. Zij zijn op zoek naar nieuwe verdienmodellen en komen al snel bij de overheid terecht. Zij lopen dan bijvoorbeeld aan tegen een bestemmingsplan of regelgeving. Een landgoederenconsulent kan op dat moment een brug zijn, tussen provincie, gemeente en landgoedeigenaar om te helpen bij de ontwikkeling van het plan.

Provincie Overijssel geeft dit momenteel vorm in samenwerking met OPG en Het Oversticht. Blijdenstijn geeft aan dat het consulentschap voort kwam uit de vraag ‘hoe zorgen we ervoor dat goede initiatieven een vliegende start krijgen?’ Dit willen we doen door te zorgen dat in de beginfase al de juiste kennis aanwezig is. Symbolisch overhandigde Maij de onderzoeken en publicaties die recent al over landgoederen zijn verschenen, zoals het boek Buitenplaatsen, de Landgoed Luiken Kijkwijzer en ander werkgereedschap. 

Kennis delen blijkt een efficiënte manier om innovaties te stimuleren. Zo speel je in op de uitdagingen die liggen in maatschappelijke vraagstukken. Robbertsen: ‘Pak heel concreet een maatschappelijk issue beet en ga rond dat onderwerp oplossingen organiseren. Neem bijvoorbeeld biomassa, daar is met samenwerking veel meer mogelijk dan alleen je eigen kachel stoken.’

Rond kennis delen kan ook de meerwaarde van een organisatie als de FPG blijken: zij vormen het verbindend element dat de verschillende partijen samenbrengt. Denktanksessies, seminars en een digitaal platform kunnen daarin belangrijke middelen zijn.

Niet alleen de drie gedeputeerden geven aan dergelijke initiatieven graag te willen faciliteren, ook van Brouwershaven ziet het belang van kennis delen op nationaal niveau: ‘Vanuit het kennisbudget stimuleren wij initiatieven op het gebied van landbouw, duurzame energie, natuurbeheer. Zo ondersteunen wij samenwerking rond  Ontwikkeling Beheer en Natuurkwaliteit (OBN): OBN organiseert een netwerk van deskundigen rondom natuurbeheer. Dergelijke vragen over aanvullende kennis horen wij dan ook graag.’

Robbertsen geeft aan dat er hiermee een fantastische stap voorwaarts is gemaakt. Alle partijen spreken de intentie uit om maatschappelijk ondernemerschap op landgoederen te willen ondersteunen. Dit vergt nog wel een grote cultuurverandering, en dat kan tijd kosten, maar iedereen aan tafel gaat de uitdaging graag aan. ‘We zijn verplicht deze uitdaging met elkaar aan te gaan, willen we een mooi buitengebied duurzaam kunnen overdragen aan onze kinderen en kleinkinderen’, aldus Robbertsen.